De kaarsjes die ik alleen mocht uitblazen
- Ellie's Odyssey

- 1 jul
- 1 minuten om te lezen

Sommige pijn schreeuwt niet.
Ze fluistert zich vast in je botten,
nestelt zich in je ribbenkast
en bouwt daar een kamer zonder ramen.
Ik herinner me het moment nog.
De rij in de klas.
Fluisterende meisjes, flikkerende ogen,
en dan die hand die uitnodigingen uitdeelt
als bekroning op bestaan.
Eentje voor jou. En jou. En jou.
Niet voor mij. Nooit voor mij.
Ik stond daar.
Alsof ik lucht was.
Alsof mijn naam niet waard was om geschreven te worden.
Ik gaf ook nooit een feestje.
Hoe kon ik ook?
Thuis telden we centen zoals anderen ademhalen.
Geen slingers, geen cadeautjes van klasgenootjes , alleen de geur van overleven.
En in die stilte
leerde ik dat je pas telt
als je iets kan geven.
Dus ik gaf alles.
Mijn glimlach. Mijn stilte. Mijn ziel.
Ik vocht me een weg omhoog.
Met Borderline als rugzak
en afwijzing als kompas.
Ik leerde praten zonder te trillen,
lachen zonder te breken.
Ik werd een vrouw
die niet meer in de schaduw wilde staan.
Tot er weer iets gebeurt.
Een vriendschap die eindigt.
Een vergeten uitnodiging voor een evenement.
En alles wat ik gebouwd heb
wankelt weer als een kaartenhuis.
Eén zucht en ik val terug.
Niet in het nu,
maar in het toen.
Dat meisje op school.
Dat meisje dat toekeek
hoe iedereen werd gekozen,
en zij weer niet.
Niet boos. Niet jaloers.
Maar onzichtbaar.
Alsof ik een tikfout was in het verhaal van iemand anders.
Maar ik besta.
Ik heb altijd bestaan.
En ik blaas mijn eigen kaarsjes uit.
Voor elk jaar dat ik mezelf niet opgaf.



Opmerkingen